Proloog: Waarom ik mij aan het geven van tien lessen waag
20 jaar geleden is het. Mijn eerste werkdag als professionele fondsenwerver. Die eerste werkdag bij Sensoa, het Vlaamse centrum voor seksuele gezondheid herinner ik me nog goed. Ik had wel wat ervaring met fondsenwerving als vrijwilliger in internationaal jeugdwerk, maar ik was toch nog vooral groen achter de oren. Zo’n week voor ik begon kreeg ik een telefoontje van de HR-verantwoordelijke: dat ik voor mijn eerste werkdag niet naar kantoor moest komen, ze hadden een opleidingsdag gevonden voor mij en ik mocht eerst daar naartoe. De toon was gezet: in mijn carrière zou permanente vorming een belangrijke plaats krijgen.
In die 20 jaar heb ik net niet alle hoeken van de fondsenwervingskamer gezien. Ik werkte zowel als medewerker bij goede doelen en als consultant/dienstverlener voor goede doelen - vaak ook beide te gelijk in twee halftijdse functies, in de beginjaren bij Sensoa en het adviesbureau EthiCom. Ik gaf honderden opleidingen voor vrijwilligers en beroepskrachten, deed diverse audits, planningen, marktonderzoeken, begeleidingstrajecten, analyses voor grote en kleine organisaties. In gezondheidszorg, cultuur, ontwikkelingssamenwerking, sociale of milieuorganisaties, erfgoedsector, in binnen- en buitenland… Voor Amnesty Vlaanderen gaf ik vorm aan een groeiplan dat de inkomsten uit particuliere giften verdrievoudigde.
Momenteel werk ik vooral internationaal, bij The DonorVoice, een thoughtleader in de sector, waar we vanuit behavioural science en systematisch werken met data fondsenwerving optimaliseren voor diverse goede doelen. In heel die periode was ik ook actief om de sector samen te brengen, om netwerking en kennisopbouw bij fondsenwervers mogelijk te maken. Zo was ik jarenlang vrijwilliger bij het International Fundraising Congress, organiseerde ik conferenties, was ik spreker op diverse conferenties en was ik de motor achter de oprichting van de Fundraisers Alliance Belgium.
Op de roetsjbaan van de fondsenwerving
Daar zit ruim genoeg stof in om een tiental lessen uit te trekken en dit niet alleen vanwege de uitgeoefende taken. Ik heb ook qua emoties en perikelen net niet alle hoeken van de fondsenwervingskamer gezien. Mijn opdrachten waren kwalitatief zeer rijk aan uiteenlopende ervaringen. Ik heb deuren geopend en heb deuren tegen het gezicht gekregen. Ik ben op mijn bek gegaan en weer rechtgestaan. Ik heb mensen en organisaties die groeien. Ik heb mensen geïnspireerd en geïrriteerd. Soms in dialoog en met blijvende, warme en menselijke relaties, soms eerder in confrontatie met blijvende, emotionele wonden. Diverse organisaties heb ik een grote stap vooruitgeholpen, bij anderen kon ik niets beginnen – eentje heeft zich op mijn advies ontbonden. Soms nam ik zelf het besluit te vertrekken omwille van diepe visieverschillen. Om een omelet te bakken moet je eieren breken, zegt men wel vaker. Man, ik heb eieren gebroken – niet altijd even elegant, soms met snijwonden door grillige breuklijnen, maar meestal wel met een sterkere civil society organisatie als resultaat, omeletten met smaak.
Deze 20 jaren waren een leertraject, net zoals de komende 20 jaar een leertraject zullen zijn. Zelfs al geef ik vaak les in fondsenwerving, ik zal zelf altijd een leerling in de fondsenwerving blijven. De 10 lessen die volgen zijn dus eerder een soort tussenstand van 20 jaar leren, vallen en opstaan.
Tijd voor wat reflectie, over mijn werk en over dit vak
Deze lessen zijn zeker ook een uitnodiging tot zelfreflectie in de fondsenwervingssector. Het valt mij op dat we als fondsenwervers te weinig luidop nadenken over onze job, zowel over zijn maatschappelijke relevantie, als over het vaktechnisch kennen en kunnen dat ermee gepaard moet gaan. Er bestaat amper of geen dialoog of debat hierover. Daardoor is het vakgebied arm aan zelfreflectie en zelfkritiek. Er vindt ook te weinig studiewerk plaats, ondanks enkele bemoedigende initiatieven. Toch zijn deze zaken zonder meer cruciaal als we ons vak serieus willen nemen. En als we willen dat fondsenwerving als vak serieus wordt genomen.
Daarom zijn de volgende tien lessen niet zomaar tekst voor een blog of een boek, een setje tips en tricks. Ik hoop vurig dat mijn vaststellingen iedereen die begaan is met het vak van fondsenwerving, helpen om verder na te denken, om door te denken, om erover van gedachten te wisselen, om elkaar te inspireren, kortom om dit mooie vak voort te laten groeien en bloeien. Dat is het beste wat we organisaties waarvoor we werken, kunnen aanbieden. En het kan hen veel opleveren.
Enkel zelfreflectie, leren doorheen doen, vallen en opstaan zal ons als fondsenwervers de wijsheid en kracht geven om onze civil society organisaties én democratische samenleving in schoonheid te laten bloeien.
Hier gaan we dan.
In die 20 jaar heb ik net niet alle hoeken van de fondsenwervingskamer gezien. Ik werkte zowel als medewerker bij goede doelen en als consultant/dienstverlener voor goede doelen - vaak ook beide te gelijk in twee halftijdse functies, in de beginjaren bij Sensoa en het adviesbureau EthiCom. Ik gaf honderden opleidingen voor vrijwilligers en beroepskrachten, deed diverse audits, planningen, marktonderzoeken, begeleidingstrajecten, analyses voor grote en kleine organisaties. In gezondheidszorg, cultuur, ontwikkelingssamenwerking, sociale of milieuorganisaties, erfgoedsector, in binnen- en buitenland… Voor Amnesty Vlaanderen gaf ik vorm aan een groeiplan dat de inkomsten uit particuliere giften verdrievoudigde.
Momenteel werk ik vooral internationaal, bij The DonorVoice, een thoughtleader in de sector, waar we vanuit behavioural science en systematisch werken met data fondsenwerving optimaliseren voor diverse goede doelen. In heel die periode was ik ook actief om de sector samen te brengen, om netwerking en kennisopbouw bij fondsenwervers mogelijk te maken. Zo was ik jarenlang vrijwilliger bij het International Fundraising Congress, organiseerde ik conferenties, was ik spreker op diverse conferenties en was ik de motor achter de oprichting van de Fundraisers Alliance Belgium.
Op de roetsjbaan van de fondsenwerving
Daar zit ruim genoeg stof in om een tiental lessen uit te trekken en dit niet alleen vanwege de uitgeoefende taken. Ik heb ook qua emoties en perikelen net niet alle hoeken van de fondsenwervingskamer gezien. Mijn opdrachten waren kwalitatief zeer rijk aan uiteenlopende ervaringen. Ik heb deuren geopend en heb deuren tegen het gezicht gekregen. Ik ben op mijn bek gegaan en weer rechtgestaan. Ik heb mensen en organisaties die groeien. Ik heb mensen geïnspireerd en geïrriteerd. Soms in dialoog en met blijvende, warme en menselijke relaties, soms eerder in confrontatie met blijvende, emotionele wonden. Diverse organisaties heb ik een grote stap vooruitgeholpen, bij anderen kon ik niets beginnen – eentje heeft zich op mijn advies ontbonden. Soms nam ik zelf het besluit te vertrekken omwille van diepe visieverschillen. Om een omelet te bakken moet je eieren breken, zegt men wel vaker. Man, ik heb eieren gebroken – niet altijd even elegant, soms met snijwonden door grillige breuklijnen, maar meestal wel met een sterkere civil society organisatie als resultaat, omeletten met smaak.
Deze 20 jaren waren een leertraject, net zoals de komende 20 jaar een leertraject zullen zijn. Zelfs al geef ik vaak les in fondsenwerving, ik zal zelf altijd een leerling in de fondsenwerving blijven. De 10 lessen die volgen zijn dus eerder een soort tussenstand van 20 jaar leren, vallen en opstaan.
Tijd voor wat reflectie, over mijn werk en over dit vak
Deze lessen zijn zeker ook een uitnodiging tot zelfreflectie in de fondsenwervingssector. Het valt mij op dat we als fondsenwervers te weinig luidop nadenken over onze job, zowel over zijn maatschappelijke relevantie, als over het vaktechnisch kennen en kunnen dat ermee gepaard moet gaan. Er bestaat amper of geen dialoog of debat hierover. Daardoor is het vakgebied arm aan zelfreflectie en zelfkritiek. Er vindt ook te weinig studiewerk plaats, ondanks enkele bemoedigende initiatieven. Toch zijn deze zaken zonder meer cruciaal als we ons vak serieus willen nemen. En als we willen dat fondsenwerving als vak serieus wordt genomen.
Daarom zijn de volgende tien lessen niet zomaar tekst voor een blog of een boek, een setje tips en tricks. Ik hoop vurig dat mijn vaststellingen iedereen die begaan is met het vak van fondsenwerving, helpen om verder na te denken, om door te denken, om erover van gedachten te wisselen, om elkaar te inspireren, kortom om dit mooie vak voort te laten groeien en bloeien. Dat is het beste wat we organisaties waarvoor we werken, kunnen aanbieden. En het kan hen veel opleveren.
Enkel zelfreflectie, leren doorheen doen, vallen en opstaan zal ons als fondsenwervers de wijsheid en kracht geven om onze civil society organisaties én democratische samenleving in schoonheid te laten bloeien.
Hier gaan we dan.
Les 1: Bij het werven van fondsen is geld niet de eerste zorg
Hoe je het ook draait of keert, het engagement van medewerkers in fondsenwervende organisaties om concreet bij te dragen tot een betere wereld vormt dé hoofdzaak. Het kan om zeer uiteenlopende idealen gaan die worden nagestreefd. De visies van de ene organisatie kunnen flink botsen met die van een andere. Geen probleem. Dat is normaal in een vrije, pluralistische samenleving. Het is prima dat er zo veel uiteenlopende maatschappelijke organisaties bestaan, met al hun diversiteit. Als er maar een duidelijke visie en een grote gedrevenheid in steekt. Als de medewerkers en medestanders maar goed weten waarom ze doen wat ze doen. Martin Luther King zei niet voor niets “I have a dream”. Hij zei niet “I have a budget”, en al zeker niet “I need money".
Fondsenwerving wordt best niet te eng financieel en marketingtechnisch benaderd. Zij speelt ook een politiek-filosofische rol en vormt een maatschappelijk fenomeen. Je moet dus soms die bril ook opzetten, in de eerste plaats zelfs. Er is geen democratie zonder civil society, vind ik. Het is een klassiek idee bij nogal wat politieke filosofen zoals de Tocqueville: democratie heeft burgers nodig die betrokken zijn, initiatief nemen, zorgende taken op zich nemen én kritisch reflecteren over wat er in de samenleving gebeurt. Daarom is autonome financiering via fondsenwerving zo belangrijk. Het is prima dat de overheid non-profits meefinanciert. Dat mag ook best wat meer gebeuren dan nu het geval is. Maar de overheid heeft best geen financieringsmonopolie op een organisatie. Dan ontstaat een directe of indirecte vorm van controle en neig je naar minder democratie, naar actie die wat minder vrij is. Er is dus behoefte aan een evenwicht in de financiering van overheid en van privé.
Fondsenwerving wordt best niet te eng financieel en marketingtechnisch benaderd. Zij speelt ook een politiek-filosofische rol en vormt een maatschappelijk fenomeen. Je moet dus soms die bril ook opzetten, in de eerste plaats zelfs. Er is geen democratie zonder civil society, vind ik. Het is een klassiek idee bij nogal wat politieke filosofen zoals de Tocqueville: democratie heeft burgers nodig die betrokken zijn, initiatief nemen, zorgende taken op zich nemen én kritisch reflecteren over wat er in de samenleving gebeurt. Daarom is autonome financiering via fondsenwerving zo belangrijk. Het is prima dat de overheid non-profits meefinanciert. Dat mag ook best wat meer gebeuren dan nu het geval is. Maar de overheid heeft best geen financieringsmonopolie op een organisatie. Dan ontstaat een directe of indirecte vorm van controle en neig je naar minder democratie, naar actie die wat minder vrij is. Er is dus behoefte aan een evenwicht in de financiering van overheid en van privé.